In het jaar 2022 werden er in België 1,529 dossiers geopend voor “moord en doodslag”, wat een zekere ongerustheid heeft veroorzaakt over een potentiële stijging van het aantal moorden in het land. Met name in Brussel waarschuwt de procureur-generaal voor een toenemend aantal assisenprocessen, waarbij het aantal moordzaken in de hoofdstad snel lijkt te stijgen.
Echter, wanneer we dieper ingaan op de cijfers, blijkt dat het aantal moorden in werkelijkheid is afgenomen. De trend in moordzaken is sinds de jaren ’90 gedaald, met een opvallende piek rond 2012, gevolgd door een gestage afname. Deze daling staat haaks op de initiële indruk die wordt gewekt door de recente statistieken.
Wat de zorgen verder tempert, is de observatie dat de stijging in de statistieken voornamelijk kan worden toegeschreven aan een groeiend aantal moordpogingen. In 2022 werden 1,260 moordpogingen geregistreerd, een aanzienlijke toename ten opzichte van de 910 geregistreerde pogingen in 2011. Deze verschuiving in de aard van geregistreerde misdrijven kan de perceptie van een algemene toename van moorden in het land verklaren.
Deskundigen verwijzen naar de bredere trend van de ‘crime drop’ die wordt waargenomen in West-Europa en de Verenigde Staten, waar het aantal misdaden, inclusief moorden, gestaag afneemt. Verschillende theorieën, zoals de beschavingstheorie en de vrijetijdshypothese, proberen deze trend te verklaren, waarbij factoren als de opkomst van de vrije markt en veranderende vrijetijdsbestedingspatronen worden genoemd.
In conclusie illustreert deze analyse dat er geen daadwerkelijke toename is van het aantal moorden in België, maar eerder een complexe dynamiek van verschuivingen in de aard van geregistreerde misdrijven. Het benadrukt ook het belang van een grondige analyse van statistieken om een accuraat beeld te krijgen van de criminele situatie in een land.
