De federale regering is het niet eens over de stijging van de belasting op fossiele bedrijfswagens, wat resulteert in onzekerheid over de extra kosten voor werknemers. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) stelde in mei 2021 een deal voor om het bedrijfswagenpark te vergroenen, waarbij elektrische bedrijfswagens vanaf 2023 fiscaal voordeliger zouden zijn dan fossiele brandstofvoertuigen. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke toename van volledig elektrische bedrijfswagens, wat de gemiddelde CO2-uitstoot van het wagenpark heeft verlaagd.
Als gevolg hiervan zullen fossiele bedrijfswagens zwaarder worden belast in 2024. Dit betekent dat werknemers met een bedrijfswagen naar schatting tussen de 300 en 500 euro extra belasting per jaar moeten betalen, wat zich vertaalt naar een loonverlies van 25 tot 50 euro per maand. Minister Van Peteghem heeft voorgesteld om het ‘voordeel alle aard’ op een andere manier te berekenen, waardoor de extra belasting slechts 4 à 6 euro per maand zou bedragen, ofwel 50 à 80 euro per jaar.
Echter, dit voorstel heeft nog niet tot een politiek akkoord geleid. De groenen willen in ruil voor hun goedkeuring goedkopere treintickets of een hogere fietsvergoeding, terwijl de socialisten zich zorgen maken over de begrotingskosten. De liberalen vinden het onbegrijpelijk dat de andere partijen niet instemmen met het voorstel van Van Peteghem, omdat zij geloven dat de belastingverhoging voor werknemers onaanvaardbaar is, vooral in een verkiezingsjaar.
De eerste gevolgen van het gebrek aan politiek akkoord worden nu al gevoeld, aangezien de loonbrieven van januari worden berekend op basis van gegevens uit 2023. Afhankelijk van het compromis dat vrijdag mogelijk wordt bereikt, zullen werknemers met een bedrijfswagen in februari een kleine of grotere hap uit hun loon zien verdwijnen.